Analyse: Het zijn net mensen – Joris Luyendijk

Toen Joris Luyendijk begon als buitenlandcorrespondent in Cairo, was hij meer een beginner dan andere journalisten. Hij studeerde namelijk geen journalistiek, maar sociale wetenschappen en Arabisch. Vanwege een onderzoek dat hij had gedaan, kreeg hij een baan aangeboden door de Volkskrant en Radio 1. Het werd het begin van een vijf jaar lang correspondentschap en de kennismaking met de kloof tussen werkelijkheid en de berichtgeving van de media.

“Ik keek naar de journalistiek zoals een doorsnee lezer, kijker of luisteraar: journalisten weten wat er speelt in de wereld, het nieuws geeft daarvan een overzicht, en dit overzicht kan objectief zijn,”  begint hij het boek. “In de jaren die volgden, zou van deze ideeën weinig heel blijven.” Joris Luyendijk kwam erachter dat een objectieve berichtgeving in het Midden-Oosten eigenlijk vrijwel onmogelijk is.

Het vertekende beeld van de media

Wat er in de krant, op de radio en op tv verschijnt aan nieuws, geeft een vertekend beeld van de wereld. Media kunnen maar een klein deel van de werkelijkheid laten zien en wat ze laten zien is zwaar gefilterd, vervormd en gemanipuleerd volgens Luyendijk. Mensen die dit nieuws horen, zijn zich niet bewust van informatie die al is gekleurd door een tal van mechanismen als taalgebruik, keuze in wat wordt verteld en wat niet, en vooral dat het gaat om uitzondering en niet regel. Bij het kleine deel van de werkelijkheid gaat de achtergrond veelal verloren of verdwijnt naar extra kaders in de krant die een stuk minder worden gelezen. Zo komen mensen juist niet achter hoe de wereld in elkaar zit, maar welke uitzonderingen er zijn in plaats van de dagelijkse werkelijkheid eromheen.

Waar is de waarheid in een dictatuur?

Hoe lastig het is om als correspondent ervoor te zorgen dat de Arabische wereld te begrijpen wordt, ondervond Luyendijk met zijn verslaggeving in een dictatuur. Als journalist kan je maar weinig weten, want in een dictatuur is er geen mogelijkheid tot hoor en wederhoor. Als iemand een goed verhaal vertelt, zijn er geen openbare bronnen om het verhaal te checken of weerleggen en is de kans groot dat je met een informant van de geheime dienst praat. Doordat mensen te bang zijn om met hun eigen naam in de krant te komen, blijft er weinig over, behalve de pr-bureaus.

Pr-bureaus die zelf kunnen bepalen welke informatie ze uitkiezen om naar redacties te sturen, om nog maar niet te spreken van censuur, waardoor correspondenten dus lang niet zoveel weten als ze willen. Maar de buitenlandcorrespondent moet “er zijn”, ter plaatse; dat is het wat telt voor een geloofwaardige berichtgeving, zelfs als een journalist net zoveel weet als een journalist op hetzelfde onderwerp in Nederland. De waarheid berichtgeven in een dictatuur is eenvoudigweg enorm lastig.

Geen oorlog maar mediaoorlog

Zelfs berichtgeving over oorlog verandert in een mediaoorlog. In Israël zit het pr-apparaat goed in elkaar, de Palestijnen hebben dit geluk niet. Achteraf gaat het er niet eens meer om wie er wint, maar wie het beste in het nieuws naar buiten komt. Luyendijk maakt naast zijn overhoop gegooide verwachtingen over het correspondentschap een passende vergelijking hierover: “Voordat ik correspondent werd, ging ik ervan uit: je hebt de werkelijkheid en je hebt de verslaggeving daarover. Een journalist zag ik als een fly on the wall, een onzichtbare microfoon die enkel registreerde, zoals bij voetbalwedstrijden verslaggevers ergens in het stadion en onzichtbaar voor de spelers het scoreverloop volgen. Maar voetbal mag dan oorlog zijn, oorlog is geen voetbal, niet bij Israël en niet bij de Palestijnen. De media werden door betrokken partijen voortdurend gemanipuleerd en bewerkt.” (blz 117)

Het leek op een reclamefilmpje waarmee legers soldaten werven

In Amerika is er geen mediaoorlog, maar haast helemaal geen oorlog in beeld. Tijdens de Amerikaanse invasie in Irak werden geen beelden van slachtoffers uitgezonden. Joris Luyendijk laat het verschil zien met een herinnering die hij eerder had weggedrukt. “Arabische zenders brachten wel uur in uur uit niet voor te stellen zo afgrijselijke beelden van radeloze oma’s en hal uiteengereten kinderhoofdjes.” (blz 209) En bij de CNN? Daar leek het volgens Luyendijk meer op een reclamefilmpje waarmee legers soldaten werven dan berichtgeving.

Commentaar

Met Het zijn net mensen publiceert Luyendijk een kritisch boek over de media. Als ik een oude versie van het boek had gelezen, had ik het waarschijnlijk heel veel kritiek, maar weinig oplossing gevonden. Voor de drieëntwintigste druk is echter een nawoord geschreven, met vier punten waarin Joris Luyendijk vindt dat er verbetering nodig is.

Ik ga ze niet allemaal voorkauwen, maar een van de punten is dat pr-campagnes, deals tussen media en machthebbers en andere pogingen van belanghebbenden om de beeldvorming te sturen onderdeel moeten worden van de berichtgeving. Daarbij zegt hij dat ‘manipulatie’ een woord is dat veel te algemeen is. Toch na het lezen van het boek, heeft Luyendijk het woord ‘manipuleren’ ook meerdere keren gebruikt. Hoe precies wil hij dit dan noemen? Het is geen manipulatie in samenzweerderige zin van ‘stiekem leugens verspreiden’ volgens hem, maar pr-mensen willen zorgen dat hun organisatie er zo goed mogelijk op staat. Als er wordt ingezoomd op een groep protestvoerders dat in het echt maar een klein groepje is, een voorbeeld dat hij zelf gebruikte, is dat dan geen manipulatie? Het beeld dat wordt getoond is niet ‘nep’, maar door framing mis je een groot deel van de waarheid. Welk begrip wil hij hiervoor precies aanvoeren in plaats van manipulatie?

Is het niet slimmer om correspondenten beter voor te bereiden voor ze naar een land gaan?

Een andere hervorming van Luyendijk is het idee om correspondenten niet alleen te verbinden aan een land. Een mooi plan, maar als we dit doen, blijft dan niet ook een deel van het nieuws onderbelicht wanneer we teveel op dat onderwerp blijven focussen? Kwesties passen vaak niet in één hokje, dus welke correspondent stuur je er naar toe? En gaan we bijvoorbeeld Correspondent Vogelpest dan naar elke plek sturen waar vogelpest is? Een correspondent die al in het gebied zit zal dat ook vanzelf meekrijgen, is het niet slimmer om correspondenten beter voor te bereiden op kwesties die in een land spelen voor ze er naartoe gaan?

De grote vraag blijft natuurlijk: is er wel een manier om de media te veranderen die ook uitvoerbaar is? Hello nieuwe generatie journalisten, hopelijk hebben zij die nu worden opgeleid en dit boek voor hun boekenlijst lezen het antwoord.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s